Gioacchino Antonio Rossini (1792–1868)

 

Spoor 08 - Cum Sancto Spiritu - G. Rossini

Italiaans componist, zoon van een trompettist-hoornist, toonde reeds vroeg een uitzonderlijke muzikale begaafdheid en begon in 1804, in Bologna, een systematische muziekstudie (piano; cello; contrapunt) aan het Liceo Musicale, onder leiding van Stanislas Mattei.

Nog tijdens zijn studie componeerde hij opera's, waarvan La cambiale di matrimonio hem in 1810 in Venetië voor het eerst erkenning bracht. Hierna begon een periode waarin hij onafgebroken en met uitzonderlijk gemak, vaak in bijzonder korte tijd, de ene opera na de andere componeerde.

Tussen 1810 en 1829 schreef hij er 37, waarbij hij echter wel oudere werken tot nieuwe opera's bewerkte (vandaar dat het aantal in diverse biografieën verschillend wordt vermeld). In 1812 ging in Venetië zijn eenakter La scala di seta, het eerste werk waarin hij in de ouverture zijn beroemd geworden crescendo toepaste, in 1813 het ‘melodramma eroico’ Tancredi met de aria Di tanti palpiti, die zijn naam vestigde, en in hetzelfde jaar L’Italiana in Algeri.

In 1815 ging hij een contract aan met de impresario Domenico Barbaja, die in Napels het Teatro San Carlo en het Teatro Del Fondo beheerde; hij verplichtte zich twee opera's per jaar te leveren. In 1816 vond zowel de première van zijn opera seria Otello plaats als die van zijn in dertien dagen tijds gecomponeerde opera buffa Il barbiere di Siviglia.

In 1822 trouwde Rossini met de zangeres  Isabella Colbran (van wie hij in 1837 scheidde) en reisde met haar naar Wenen, waar hij, zijn eigen werk dirigerend, groot succes oogstte. In 1823 vertoefde hij in Londen en Parijs, waar hij in 1824 de leiding van het Théâtre Italien kreeg. Zijn succesvolle composities voor dit theater bezorgden hem in 1826 de benoeming tot Premier Compositeur du Roi en Inspecteur-général du Chant en France, alsmede een jaargeld van 20 000 francs. Zijn  Guillaume Tell (1829) werd koel ontvangen en pas langzaam aan heeft men dit werk met de populaire ouverture de historische plaats gegeven die het verdient: aan het begin van de ontwikkeling van de grand opéra.

Op zijn 37ste jaar sloot Rossini abrupt – en om nooit geheel duidelijk geworden redenen – zijn briljante carrière als operacomponist af: rijk en geëerd sleet hij de 39 jaar die hem nog restten, in een soevereine teruggetrokkenheid. Hij reisde veel en componeerde in deze periode slechts zijn Stabat Mater (eerste opvoering 7 jan. 1842 in Parijs) en enkele kleinere werken (missen, geestelijke en wereldlijke koorwerken, liederen, piano- en kamermuziek). In 1855 vestigde hij zich voorgoed in Parijs, waar hij op zijn befaamde jours door eenieder die op cultureel, diplomatiek of financieel gebied iets te betekenen had, bezocht werd. Zijn scepticisme, zijn bon mots en zijn gourmandise zijn sindsdien door velen beschreven.

Joomla templates by a4joomla